Opvoeden is… je de hele tijd afvragen of je goed bezig bent.

Vanaf het moment dat je een klein mensje op de wereld zet, voel je een verschuiving in je hele wezen. Je wordt ‘wij’ in plaats van ‘ik’. Je bent verantwoordelijk voor iemand die compleet afhankelijk is van jou. Jij moet ervoor zorgen dat je kind veilig en geliefd is. Dat is op z’n minst gezegd overweldigend. Vaak kan het bij nieuwe ouders onzekerheid met zich meebrengen.

Hoe moeten we opvoeden?

Ik kan je verzekeren dat deze onzekerheid bij ouders vaker om het hoekje komt loeren dan enig ander gevoel in ons leven. Met als gevolg een nog veel nuttelozer gevoel; het ‘pathologische schuldgevoel’ zoals ik het soms noem. Je voelt je schuldig als je denkt het niet helemaal juist gedaan te hebben.

Niemand vertelt ons echt hoe het moet, dat opvoeden. Dat kan ook niet, een handleiding bestaat niet. Er zijn heel veel verschillende inzichten en methodieken die ons kunnen helpen. Maar welke kies je dan? Wat is de beste methode? Welke tips van welke experts volgen we het best op om hier goed in te worden?

Ik vertel altijd aan mijn cursisten, toekomstige kinderbegeleiders, dat ze uiteindelijk hun eigen opvoedingsstijl zullen ‘kiezen’ en hanteren. Deze zal dan gebaseerd zijn op alle inzichten, visies en methodieken die wij hen aanreiken, gecombineerd met eigen ervaringen. Uiteindelijk kiezen we hieruit hetgene dat het beste bij ons past als opvoeder. Iets waar we een goed gevoel bij hebben, doen we ook beter. Zo ervaar ik het zelf ook als professional en als ouder.

Wat is dan de beste methode ? Die van jezelf. Met als voorwaarde dat je ook open kan staan voor wat anderen hierover vertellen. Er zijn heel wat methodieken die evidence-based zijn en absoluut hun meerwaarde bewezen hebben. Kies dus de methode en tips die het beste bij jou passen als mens en waar je kind baat bij lijkt te hebben. Verander niet te snel van aanpak; zet een tijdje door ook al merk je niet meteen een positief effect.

Positief opvoeden, met grenzen en evenwicht

Ik heb ondertussen een eigen visie over opvoeding uitgewerkt, gebaseerd op reeds bestaande visies, methodieken maar vooral eigen ervaringen (als ouder én professional). Er zijn teveel bronnen om op te noemen dus als je één van je eigen uitspraken herkent, weet dan dat je mij inspireerde.

Er zijn 4 basisideeën die ik concreet heb uitgewerkt;

  1. Positief opvoeden, gericht op verbinding en veiligheid
  2. Duidelijke grenzen van jongsaf aan
  3. Evenwicht tussen toezicht houden en ‘vrij’ laten ontwikkelen.
  4. Give yourself a break

In mijn theorie horen deze principes allemaal bij elkaar en zou het de beste outcome kunnen geven als je ze allemaal toepast. Het één kan niet los gezien worden van het ander.

Ik zal ze hier niet helemaal in detail bespreken, maar raak ze graag even aan.

Verbinding en veiligheid

Positief opvoeden klinkt eenvoudig, maar niet iedereen weet wat het precies betekent. Het wil niet zeggen dat je je kind de hele tijd positief bevestigt, toejuicht als een enthousiaste cheerleader of alles geeft wat het wil zonder iets terug te verwachten.

Het wil zeggen dat je als volwassene de verantwoordelijkheid hebt om een positieve relatie met je kind te onderhouden of (terug) op te bouwen. Jij, als volwassene. Niet het kind. Ik hoor vele ouders zeggen dat het moeilijk is om iets te doen voor hun kind als het kind zelf geen moeite doet, lastig is of met opzet tegenwerkt.

Het helpt om het te bekijken vanuit jouw verantwoordelijkheid; wat kan IK doen (niet: wat moet het kind doen zodat ik weer positief kan zijn). Je kan kinderen bijvoorbeeld altijd laten merken dat je hen graag ziet, wat er ook gebeurt. Als ouder of begeleider kan je luisteren naar hun verhalen, je moedigt hen aan , je blijft investeren in de relatie.

Je laat hen ook duidelijk voelen dat het veilig is om emoties te uiten. Ze mogen boos zijn, huilen, lachen en bang zijn zonder dat jij die gevoelens minimaliseert of er boos om wordt. Natuurlijk blijft het belangrijk dat het kind deze emoties leert reguleren.

Ik probeer dit even toe te lichten met een praktisch voorbeeld:
Een kind huilt hartverscheurend of is zelfs woedend omdat een ballon wegwaaide. Iets wat wij zouden kunnen aanzien als iets banaals. Die grote emotie kan je benoemen, begrijpen en nadien helpen ‘kleiner’ maken (door bijvoorbeeld een oplossing voor te stellen of samen tot rust te komen door in en uit te ademen). Zo leer je hen dat het niet hoeft om overmatig veel of hard te huilen en tegelijkertijd ga je wél erkennen dat het verdriet echt en groot is.

Je zou op dat moment dus kunnen zeggen: “Je bent erg verdrietig omdat je ballon nu weg is, dat is erg jammer hé? Kom, dan geef ik je een knuffel! Gelukkig kunnen we een andere ballon voor je opblazen, wat denk je daarvan? Nu zie ik wel graag die glimlach terug!”

Na een ruzie kan je ook proberen te herstellen. Je kan toegeven als volwassene dat jij misschien niet helemaal correct was en dat het je spijt. Als kinderen zien hoe jij dit doet, leren ze hoe belangrijk herstel is.

Herstel is meer dan ‘sorry’ zeggen. Er zijn heel veel manieren om het goed te maken en je kan de kinderen dan ook laten kiezen op welke manier ze de ‘schade‘ kunnen herstellen. Bijkomend kan je ze ook laten kiezen wanneer ze dit doen, maar hou daarin wel vol. Het is niet nodig om hen te verplichten. Je kan het hen op een later moment nog eens vragen waarbij je wel blijft aangeven dat dit heel belangrijk is. Het herstelgebaar moet uiteindelijk van hen zelf komen. Bij het ‘slachtoffer’ kan je dan nagaan of dit gebaar de ‘schade’ voldoende herstelt.

Nog een manier om de positieve relatie met je kind te versterken, is het stellen van relatiegebaren. Dit zijn gebaren die je zomaar stelt los van het gedrag van de kinderen en zonder dat je er iets voor terug verwacht. Zo kan je na een moeilijke dag toch nog de tijd nemen voor een verhaaltje bij het slapengaan. Of je doet iets leuks samen waarbij je de drang onderdrukt om te zeggen: “waarom doen jullie lastig terwijl wij zoiets leuks doen voor jullie!?”. Geef toe, dit hebben we allemaal wel al eens gezegd. Nee, eigenlijk heb je deze activiteit gedaan omdat je een goede relatie wil opbouwen met je kind, niet omdat je er iets voor terug verwacht. Begrenzen kan uiteraard wel, maar dit staat los van het relatiegebaar.

Vertrouwen en verantwoordelijkheid geven, kan de relatie met je kind eveneens versterken. Spreek je vertrouwen uit in wat ze kunnen. Als ze bang zijn, kan je begrip uiten maar ook vertrouwen geven: “Ik weet dat dit heel eng is voor jou maar ik weet dat je dit kan!“

Kinderen hebben daarnaast vaak nood aan een competentiegevoel. Geef ze een belangrijke taak, die niet te moeilijk maar zeker ook niet te gemakkelijk is. Ze ontdekken zelf dat ze hiertoe in staat zijn en dat ze een echte hulp zijn voor de volwassenen. Een grotere bevestiging bestaat er niet.

Begrenzen

Ik denk eerlijk gezegd dat vele ouders met dat positief opvoeden weinig problemen hebben. Het is volgens mij echter cruciaal dat positief opvoeden gepaard gaat met het stellen van duidelijke grenzen. En voor de huidige generatie jonge ouders nu, kan dit lastig zijn. Ik noemde deze generatie eerder al de ‘pretpark-generatie’, ‘fun-generatie’. Je kan het ook als de ‘curling-generatie’ beschrijven, de sport waarbij de ijsbaan aangepast wordt om minder wrijving te veroorzaken. Anderen spreken dan weer over de ‘pampergeneratie’.  

Door de wijzigende maatschappij willen we onze kinderen zoveel mogelijk beschermen. Dit is zeker ok maar het mag niet kantelen naar een ‘glazen stolp’ verhaal. Een verhaal waarbij we elke hindernis op hun parcours uit de weg ruimen en hun kansen op ontdekken hierdoor volledig wegnemen.

Ik merk dat ouders ook steeds langer wachten (tot ze ‘oud genoeg’ zijn) om grenzen te stellen. Een baby jonger dan 1 jaar begrijpt al heel veel. Het weet al wat ‘neen’ betekent, en herkent de wijzende vinger of strenge blik van ouders. Wees niet bang om hen dan al te laten kennis maken met grenzen.

Grenzen stellen kan je op heel veel verschillende manieren doen. Je kan regels opstellen en er een beloningssysteem of straf aan hangen. Persoonlijk ben ik hier geen fan van. Als het voor jou als ouder of opvoeder goed aanvoelt en het werkt voor je kind, geen probleem. Weet gewoon dat overmatig straffen (fysiek of op andere manieren) en het regelmatig geven van negatieve boodschappen de positieve relatie die ik hierboven besprak, zal schaden. Dat kan er op zijn beurt voor zorgen dat het moeilijker is voor kinderen om jouw grenzen te respecteren…

Ten tweede kan een hele waslijst aan regels ontmoedigend zijn voor kinderen. Ze onthouden het toch niet, of het is niet duidelijk wat de regel betekent en wat ze hiervoor moeten doen. Maak ze dus beperkt in aantal en liefst zo concreet mogelijk.

Grenzen stellen is ook niet hetzelfde als ‘consequent zijn’. Dat laatste is namelijk niet zo haalbaar. Siuaties zijn zo veranderlijk en dan is ‘consequent zijn’ niet altijd mogelijk. Zo kan je altijd de duidelijke regel hebben om niet te snoepen voor het eten. Maar nu ben je bij vrienden en daar zijn snoepjes; het is geen enkel probleem om ze toch eens te laten snoepen voor jullie gegeten hebben. Het is niet zo dat ze dan in de war zullen zijn omdat het nu plots wel mag. Zeker niet als je hen uitlegt waarom je het deze keer wel toelaat.

Wat wél verwarrend kan zijn, is dat je de dag erna ineens een andere regel invoert, 2 andere regels laat vallen, om dan een andere keer ineens terug veel strenger te reageren op die ene regel die je had laten vallen. Op deze manier ben je inconsistent wat bij kinderen onveiligheid kan betekenen door de onvoorspelbaarheid.

Hoe kan je nog grenzen stellen ? Het helpt om op voorhand stil te staan bij alle dingen die je erg vervelend vindt. Vb. Dat ze de badkamer na het wassen als een stort achterlaten, dat ze schelden, ruzie maken, liegen, etc. Bedenk daarna welke dingen voor jou als ouder écht niet door de beugel kunnen en focus je daarop (choose your battle). Misschien zijn er veel dingen die je toch zo kan laten, ook al vind je ze vervelend! Is het nodig dat kinderen 20 keer per dag aangesproken worden op iets wat je lastig vindt, als het bijvoorbeeld over iets kleins gaat?

Als ze voortdurend commentaar krijgen, heeft dit ook een averechts effect. Het kan leiden tot clownesk gedrag omdat ze op den duur eigenlijk niet meer weten hoe ze zich moeten gedragen. Of ze doen geen moeite meer want als het ene goed is, krijgen ze toch op hun donder voor iets anders.

Een grens aangeven, kan je mondeling vanuit een korte en duidelijke ik-boodschap, geen preek. Op het moment van een ‘uitbarsting’ heeft het weinig zin veel te beginnen uitleggen. Uitbarstingen horen erbij. Dan is het beter om het ijzer te smeden als het koud is; je kan nadien herhalen wat er niet ok was en wat je dan wel verwacht. Als je dit dan ook nog op een heel rustige manier duidelijk in één zin vermeldt, heeft het wellicht zelfs nog een groter effect.

Evenwicht tussen vrij laten en toezicht houden

De balans zoeken tussen toezicht houden en ze ‘vrijlaten’, is niet gemakkelijk. Hoe jonger het kind, hoe meer toezicht er nodig is. In sommige situaties kan je ze helemaal niet vrij laten. Als ouder voel je dat wel aan, vertrouw gerust op je eigen gevoel.

Maar laat een 4-jarig kind gerust ook alleen op de speeltuin spelen, terwijl je van op een afstand kan toekijken. Laat kinderen ruzie maken, meestal lossen ze dit zelf op en kunnen ze hier in experimenteren. Weet dat ook hier een grens is; ze moeten wel het gevoel hebben dat volwassenen tussenkomen als er sprake zou zijn van agressie.

Je kan hen dus leren dat we niet steeds toezicht (kunnen) houden maar dat ze wel altijd alles kunnen komen vertellen. We luisteren. Een klikspaan-mentaliteit wordt vaak door volwassenen afgekeurd, maar is volgens mij net beter!

We hebben als leerkracht, opvoeder of ouder soms de neiging om kinderen aan te leren niet te klikken. Zeker als ze om de haverklap iets komen zeggen wat een ander doet. Het lijkt mij meer aangewezen om ze niet op de vingers te tikken hiervoor. Je kan aangeven dat je het goed vindt om het te komen vertellen. Op die manier hou je pestgedrag ook beter in de hand. Als het over iets kleins gaat, kan je nog steeds zeggen: “ Dankjewel om dit te komen zeggen, ik begrijp dat het niet leuk is. Jullie kunnen dit wel samen oplossen. Het is om niet nodig om alles te komen zeggen.“

Zo leer je hen dat ze wel alles mogen komen zeggen, maar ze vooral in staat zijn zelf oplossingen te vinden.

Give yourself a break

Dit laatste principe is minstens even belangrijk als de andere. Geef jezelf als ouder, maar ook als professional, de nodige rust en ruimte.

Dit kan je doen door bijvoorbeeld supporters in te schakelen. Laat anderen jou helpen, en ja, ook bij de opvoeding van jouw kinderen. Je weet niet zeker of elke persoon uit je netwerk ‘geschikt‘ is om je kind mee op te voeden maar je kan wel andere concrete dingen vragen. Vraag bijvoorbeeld om een boodschap te herhalen, zoals : “Ik heb gehoord van jouw mama dat je je broer geslagen hebt. Dat is niet ok, hé.” Enkel en alleen deze zin kan al veel effect hebben.

We zijn zo individualistisch ingesteld dat het al vreemd is dat anderen jouw kind helpen opvoeden. Natuurlijk moet iedereen dit voor zichzelf uitmaken maar je zou ervan opkijken hoeveel je netwerk kan betekenen in de opvoeding van kinderen, rechtstreeks of onrechtstreeks. Vraag om eens op te passen of met je kind een spelletje te spelen. Vraag praktische hulp of vraag je vrienden om je eens mee uit te nemen zodat je kan ontspannen.

There is no such thing as a perfect parent. So just be a real one – Sue Atkins

Maar vooral: give yourself a break. Wees af en toe gerust eens de luie ouder. Laat je kinderen maar aanmodderen. Zich grandioos vervelen. Laat ze ook falen. Durf zeggen dat je geen zin hebt in een spelletje. Laat ze gerust eens langer televisie kijken dan normaal omdat je je niet goed voelt. Je hoeft ook geen 20 kerstkaartjes te schrijven naar klasgenootjes of meer dan 1 verjaardagsfeestje per jaar te organiseren, alleen omdat andere ouders dit ook doen.

En nee, ze moeten niet elke dag 2 stukken fruit eten en 2 uur bewegen. Dit laatste wordt tegenwoordig zodanig gepromoot dat ouders zich continu schuldig voelen als dit niet elke dag gebeurt. Er bestaat ook zoiets als ‘good enough parenting’. Weet dat ‘goed genoeg’ soms ook gewoon voldoende is. Voed als ouder alsjeblieft zelf niet continu dat pathologische schuldgevoel. Want is het zo dat je een minder goede ouder bent omdat je af en toe minder moeite doet of een egoïstischere beslissing neemt? Natuurlijk niet, integendeel zelfs. Een relaxte en gelukkige ouder, is een betere ouder.

En vergeet vooral niet: “There is no such thing as a perfect parent. So just be a real one.”

2 gedachten over “Opvoeden is… je de hele tijd afvragen of je goed bezig bent.

  1. Maar weerom WOW! Je laat me nadenken over mijn eigen opvoedingsstijl en geeft me tips om met ouders te bespreken want zoals je zegt, er is geen handleiding voor de beste ouder te zijn, maar erover praten met elkaar laat de betere zelf/ouder naar boven komen!

Reacties zijn gesloten.